VERGEVING
Jos wurmde zich door wat struikgewas en over een kapot hek en kwam op een smalle ongeasfalteerde weg te lopen. Nergens een bord te bekennen, dacht Jos, waar zou ik heen moeten? O, mijn kompas, had ik die nog maar bij me. Die zat natuurlijk in mijn tas die ze hebben afgepakt, nu wordt het nog moeilijker zoeken.
Jos voelde zich verdrietig, afgewezen en eigenlijk teleurgesteld in alles wat hij had meegemaakt in Christenstad. Het is toch wat, dacht hij. Ik heb alles achter me gelaten voordat ik deze reis begon. Mijn stad, mijn familie, mijn vrienden en zelfs mijn stamkroeg. Ik had alleen maar een kompas bij me in een tas en zelfs deze ben ik kwijt.
Vol goede moed en hoop ging ik op pad, ik kwam bij een prachtige stad. Een stad die er zo mooi uitzag van de buitenkant. Maar, het was helemaal niet zoals ik het me had voorgesteld. De mensen hadden het te druk, waren de hele dag aan het bouwen en waren in de weer met hun koffertjes. Ik kan die mensen wel wat aandoen. Nu loop ik hier, helemaal alleen op een weg die ook nog eens steeds stoffiger aan het worden is. Toch geloof ik dat er toch nog een stad moet zijn, de stad van God, waar ik over gehoord heb. Of heb ik me dan toch vergist? Was het toch maar een droom?
Opeens merkte Jos dat hij pijn had, het was eigenlijk een gevoel dat hij al kreeg toen hij in Christenstad was. Het waren steken in zijn borst die steeds heviger werden. Het deed zelfs zo'n pijn, dat Jos amper meer kon lopen. Jos besloot even pauze te nemen en ging zitten op een bankje. Hij keek wat rond. Zover hij kon kijken zag hij alleen maar zand. Het lijk wel of ik in een woestijn ben, dacht hij. Nergens groeit er meer wat!
Toen hij weer weg wilde lopen zag hij waar hij de hele tijd op gezeten had. Een tekst, in het hout van het bankje geschreven.
"Vergeef, opdat je vergeving zal ontvangen." Jos moest denken aan al die mensen in Christenstad die hem hadden teleurgesteld en afgewezen.
Moet ik die vergeven?, dacht hij. Waarom zou ik? Ik deed eigenlijk niets fout. Hij wilde doorlopen, maar op dat moment werd de pijn zo hevig, dat hij niet verder meer kon. Jos zakte ineen op de grond. Ten einde raad schreeuwde hij het uit: “Aan diegene die dit geschreven heeft: Ik vergeef al die mensen, al die mensen uit Christenstad die met zo teleurgesteld hebben!” Op dat moment verdween al de pijn meteen uit zijn lichaam. Jos kon het bijna niet geloven, hij was zo blij, sprong een gat in de lucht en vervolgde zijn weg.
EEN OASE
Na een stukje gelopen te hebben, zag Jos een bord langs de kant van de weg. He, dacht hij, dat lijkt wel het handschrift van het bankje van daarnet! Op het bord stond het volgende geschreven.“En allen, die zich naar de nieuwe regel zullen richten; vrede, barmhartigheid komen over hem.” Dit lijkt wel voor mij geschreven, dacht Jos Wie zou dat toch gedaan kunnen hebben. Zouden er nog meer bordjes komen?
Na een paar kilometer gelopen te hebben hield plotsklaps de weg op. Wat krijgen we nu weer, dacht Jos? Overal waar hij kon kijken zag hij: zand, zand
en nog een zand. Ik zou ook wel even een “bakkie” willen doen, Sinds Christenstad heb ik eigenlijk niks meer gedronken en onderweg ben ik ook nog geen café tegengekomen. Maar ik laat me niet meer gek maken hoor. Hoe eenzaam en alleen deze reis ook is. Ik geloof in wat ooit tot me is gesproken en dat wil ik vast houden.
Plots ziet Jos een fonteintje. Dat ik deze niet eerder heb gezien, dacht hij. Hij rende zo snel als hij kon er naartoe en sprong erin. “Oh, wat heerlijk! Wat is dat lekker fris.” Daar was ik nu net aan toe. Jos dronk van het water en waste al het zand en stof van zich af. Nadat hij dit gedaan had, leek het wel of hij scherper kon zien...Hij zag een pad lopen, dwars door de woestijn heen! He, dacht hij, deze weg had ik
nog helemaal niet gezien! Aan het begin waar het pad begon zag hij weer een bord staan. "Ik baan een weg door de woestijn,
maak rivieren in de wildernis". Bizar zeg! Die man die dit heeft geschreven, zou hij deze weg al gelopen zijn soms? Ja, dan is er in ieder geval een weg en ben ik niet voor niks op reis.
OUDE VRIENDEN
Jos vervolgde zijn weg door de woestijn. Uren na uren lopen, zag Jos niets meer dan zand en nog eens zand. Ongemerkt liep hij steeds meer van de weg af. Deze weg was makkelijker, omdat hij naar beneden liep.
Sjonge, dacht Jos, die pad loopt wel heel lekker en het loopt nog naar beneden ook! Geen gevaren meer en geen risico's meer lopen. Snel op zoek naar een slaapplaats. Jos vergat ineens alles wat gebeurd was onderweg, de dingen die hij had meegemaakt, het doel waar hij eigenlijk voor was gaan reizen. Jos arriveerde bij een groot huis. Daar woonden zelfs oude vrienden van hem. Hij at en dronk bij ze en vierden ’s avonds feest. Wat is het toch fijn om mijn oude vrienden weer te zien, zei de man, wat voelt dit toch goed zeg! Ik voelde me zo alleen joh, sinds ik ben vertrokken. Blijf gerust zolang je wilt hoor, zeiden
de vrienden. Ze haalden nog oude verhalen naar boven en dronken tot diep in de nacht. Dit ging enkele weken zo door. Tot op een nacht.
Midden in die nacht, toen Jos sliep, kreeg hij een droom. In zijn droom zag hij een fel en schitterend licht. Hij kon er niet in kijken en viel op de grond. Opeens hoorde hij een stem:
"Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt. Velen zijn er, die daardoor
ingaan, want eng is de poort en smal de weg, die ten leven leidt. en weinigen zijn er, die hem vinden" Jos stapte verschrikt zijn bed uit, kleedde zich aan en liep zo snel als hij kon naar buiten. “Waar moet ik dan heen?” Riep hij, ik heb geen poort gezien! Hij zetten het op een lopen en bleef roepen, “waar moet ik heen? Stem, kom terug!” Na een hele nacht te hebben gerend, viel Jos totaal uitgeput op de grond in slaap.
De zon kwam op, een helder licht verspreidde zich. De man deed langzaam zijn ogen open en zag in de verte een bord staan. Weer een bord? En ja weer met hetzelfde handschrift als eerdere borden die ik ben tegengekomen. Op het bord stond de tekst: Roep mij dag en nacht aan, u verkeert voortdurend in gevaar! Jos bad. “O, God vergeef me toch, ik heb me zo misdragen de laatste tijd, help mij om het pad naar uw stad weer te vinden en erop te blijven.” “Heer, vergeef mijn vrienden, vergeef ze niet alleen, maar laat ze u weg ook gaan volgen, laat ze het verlangen krijgen uw stad te gaan zoeken, zodat we er samen zullen aankomen en al die mensen die ik heb achtergelaten, mijn familie, iedereen moet het weten”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten