Totaal aantal pageviews

Pages

vrijdag 23 januari 2009

De reis van Jos (deel 1)

Afgelopen maanden heb ik regelmatig een stukje van het verhaal geplaatst als: De reis naar de stad van God. Ik heb het verhaal herschreven en de hoofdpersoon ook een naam gegeven. Het verhaal is ook te krijgen als pdf file, incl. foto's

De reis van Jos is een verhaal over een man die hoorde van een
prachtige stad en daarna op reis ging....
De reis naar de stad van God is een open en eerlijk verhaal gebaseerd op persoonlijke ervaringen en geïnspireerd door een hoofdstuk uit het boek: Visioenen van de Oogst van Rick Joyner.
Geschreven door Arthur Moen, 2009


HET VERTREK
Het verhaal gaat over Jos, een jongeman die in zijn levend op zoek was naar liefde, waardering en acceptatie. Een man met een honger naar een God die voelbaar en tastbaar was.
Op een dag hoorde hij, dat er een stad was waar deze God woonde. Een stad vol liefde, mensen die om je gaven en waar volop leven was.
Sterker nog, het was een stad die je kon bezoeken. Jos kon niet meer wachten en
pakte snel een tas, deed er zijn kompas, je weet maar nooit als je de weg nog een kwijtraakte dacht hij, en hij vertrok.

Onderweg zag hij allemaal borden staan met aanwijzingen die naar de stad verwezen. Zoekt u vrede? Nog 10 kilometer te gaan. Zoekt u liefde? Nog 8 kilometer deze weg uitlopen. Bent u op zoek naar God? Deze straat uitlopen en dan de eerste links. Wat handig en hoopgevend, dacht hij... Hij ging er alleen maar sneller door lopen.
Nog 1 heuvel te gaan en dan... aan de horizon verscheen een prachtige stad..een stad in schoonheid bijna ongeëvenaard. Wauw dacht hij, het is waar wat de mensen mij vertelden, dit is de stad die ik zocht!

CHRISTENSTAD
Wat een prachtige gebouwen, wat een wolkenkrabbers, wat een rijkdom en wat een luxe. Wat hebben deze mensen het toch goed! Het kan niet anders, dit is de stad die ik zocht.
Jos snelde de stad binnen en genoot van al het moois wat hij zag.
Wat een mensen! De een na de ander liep de man voorbij en groette hem. Het viel de man op dat iedereen zo'n haast had.
De meeste liepen met een koffertje van het ene gebouw naar het andere. Het leken wel zakenmensen dacht hij...
Andere mensen die hij zag, waren weer druk bezig om huizen en wolkenkrabbers te bouwen. Op een bord bij een wolkenkrabber zag hij, dat een van de gebouwen speciaal gebouwd werd voor een persoon met een grote koffer.
Hij liep naar de bouwlieden toe voor een praatje. Waar komt u vandaan en heeft u een koffertje vroegen ze? Ik kom van ver en nee een koffertje heb ik niet. De mannen draaiden hun hoofden weer om en gingen weer verder met hun werk. Sjonge, wat een afknapper en wat een teleurstelling was dit, dacht Jos. Na zo’n lange reis, had ik wel gehoopt op een warm ontvangst. Maar goed, eens ergens anders proberen.
Op zoek naar een plek om even uit te rusten van zijn vermoeide reis, liep de man een groot en prachtig uitziend gebouw binnen. Met grote letters stond boven de ingang: WELKOM! Zo zeg, daar zouden ze toch wel tijd voor hem hebben?, dacht Jos
Bij de ingang van het gebouw stonden 2 mensen, die hem een goede tijd in het gebouw wenste en drukte hem een boekje in zijn handen. De man bekeek het boekje. Er stond een foto op van twee mensen, ze hadden allebei een grote koffer in hun hand. "6e rij stoel 2 mijnheer!" Een man voor hem wees hem de plek waar hij moest gaan zitten.

NAAR BINNEN
“Wilt u uw tas gelijk ook even afgeven, wat zit erin?” “Een kompas”, antwoordde Jos. “O, ahaa nou die zijn verboden hier”. “We hebben hier alleen koffertjes of niks en ja een kompas heb je niet nodig. Je bent al in de stad en waar zou je naar toe willen gaan en een kompas voor nodig hebben?” Zonder dat Jos iets kon terugzeggen ging hij maar zitten. Eindelijk een stoel, die kon hij wel goed gebruiken. Hij probeerde wat contact te leggen met de vrouw naast hem. “De stad van God”, zei hij, “wat is hij mooi hé!”
De stad van God zei de vrouw? Die ken ik niet hoor. U bent in Christenstad. Wat raar dacht Jos en nog voordat hij kon antwoorden begon de muziek.
Iedereen ging staan en begon eenstemmig te zingen. Tijdens het zingen kwamen er allemaal mannen met koffertjes het gebouw binnen. Ze gingen allemaal vooraan zitten op speciaal gereserveerde plekken. Op het podium zag hij ook allemaal mensen met koffertjes. Wat zou daar toch allemaal inzitten?, dacht hij. Na het zingen kwam er een iemand op het podium met een hele grote koffer, het leek wel een reiskoffer. He, dacht Jos, die ken ik, die heb ik net zien staan op het boekje wat ik kreeg en op het grote bord voor de bouwput. Hij zal vast iets gaan vertellen over de stad van God dacht Jos, hij kon niet wachten.
“Geef met een blij hart, geef aan de koffer en het zal goed met u gaan als u veel geeft en het zal goed gaan met Christenstad. We zullen groeien en groter worden en kunnen straks ons nog grotere pand betrekken die van kilometers afstand al te zien zal zijn.”
Christenstad?, dacht Jos Heb ik mij dan toch vergist? Mensen die het druk hebben met bouwen, de koffertjes, mooie woorden en weinig tijd. Jos begon aan zichzelf te twijfelen, hij had juist verhalen gehoord over een stad van God. Een stad waar mensen tot leven zouden komen, waar werd omgezien naar elkaar en waar je gewoon mag komen met je eigen plastic zak.

DE MAN DIE DE STAD KENDE
Na afloop van de viering in het gebouw liep hij naar wat mensen met een koffer.
“Kent u de stad van God vroeg hij?” “De stad van God?” “Nee, nog nooit van gehoord, zeiden ze.” Opeens zag Jos ergens in een hoekje van het enorme gebouw een wat oudere man zitten. Hij had al een oude en versleten koffer bij zich. “Kent u de stad van God? Vroeg Jos. “De stad van God, ja die ken ik wel, heel lang geleden zijn er nog wel eens mensen uit dit gebouw naar vertrokken. Ik heb nooit meer iets van ze gehoord, zei hij.”
“Maar, waarom zou je daarheen willen? Vroeg hij.” “Het is een gevaarlijke weg daar naartoe, vol moeilijke wegen, we hebben het hier toch goed? Heb je al gegeven aan de grote koffer? “Kijk toch eens naar al die mensen met koffers en al die prachtige gebouwen in de stad.”
“Maar ze hebben zo’n haast en geen tijd voor me” zei Jos. “Ze lopen zo snel met hun koffer, dat ze amper tijd voor je hebben. “De anderen zijn te druk met het bouwen van gebouwen en wolkenkrabbers.”
“Nee, zeg Jos ik heb gehoord dat er nog een stad moet zijn, daar wil ik graag heen.” Hoofdschuddend staat de man op. “Loop maar mee, zegt hij, ik zal de weg erheen wijzen.” Ze liepen het gebouw uit een smal donker steegje aan de rand van de stad. “Hier begint het pad naar de stad van God” zei de man.
“Het is al jaren niet meer gebruikt. Weet je zeker dat je daarheen wilt?” “Jos knikte, hij bedankte hem en ging op pad.

Geen opmerkingen: