Totaal aantal pageviews

Pages

vrijdag 17 december 2010

Geen hulpverleners, maar bondgenoten!

In een tijd dat op alle overheidsuitgaven gekort wordt, krijgt ook de hulpbehoevende mensen het steeds lastiger. Je kunt tegenwoordig alleen nog
maar hulp krijgen wanneer daar direct geld tegenwoordig staat. Hulpverlenende organisaties worden commerciële bedrijven waar elke euro in verantwoord moet worden.
Op zich is het natuurlijk niet gek om boven de nul te eindigen, echter de daadwerkelijke hulp wordt steeds minder en er ontstaan "gaten". Mijn ervaring is dat deze gaten ontstaan wanneer:

-Organisaties geen hulp willen geven, omdat de problematiek van de persoon te groot is en er te weinig op verdiend kan worden.
-Je van het kastje naar de muur gestuurd wordt bij het zoeken van hulp of budget voor hulp, waarbij geen enkele organisatie zich verantwoordelijk voelt
-Je pas hulp krijgt wanneer er geld binnen is. Dit heeft vaak het gevolg dat hulp "te laat" komt.

Onderstaand artikel laat zien, dat mensen in problemen veel meer gebaat zijn bij partners, maatjes en bondgenoten! Mensen die in ze geloven en naast ze staan, kostte wat het kost in plaats van de overgeprotocoliseerde commerciële hulpverlening waarbij het teveel draait om de euro's.

(Bron: Psy)
‘Sleutel minder aan psychiatrische stoornissen. Zet liever een maatschappelijk werker in’
Geef mensen die vastlopen liever een coach dan een psychiatrische behandeling, stelt Hans van Ewijk in zijn oratie als bijzonder hoogleraar ‘Grondslagen van het maatschappelijk werk’ aan de Universiteit voor Humanistiek. ‘Investeren in maatschappelijk werk levert meer op dan investeren in de psychiatrie.’
Hans van Ewijk

‘Er wordt teveel gesleuteld aan de psychiatrische stoornissen van mensen die zich moeilijk kunnen handhaven,’ vindt Hans van Ewijk. ‘Het resultaat van al die behandelingen is onvoorspelbaar. Therapieën werken vaak niet, maar een ter zake kundige coach wel.’

Wilt u de behandelaars in de psychiatrie vervangen door coaches?
‘Nee, zeker niet. Ik vind het wel zorgelijk dat we in Nederland veel meer mensen in psychiatrische klinieken stoppen dan in ons omringende landen. We concentreren ons op het behandelen van stoornissen. Psychiatrische instellingen boeken daar maar beperkte resultaten mee. Mensen met een psychiatrische aandoening hebben er vaak meer aan als ze geholpen worden om in hun eigen omgeving te functioneren. Investeren in maatschappelijk werk levert meer op dan investeren in de psychiatrie.’

Psychiatrische instellingen hebben toch al maatschappelijk werkers in dienst?
‘Die zijn helaas helemaal de andere kant opgegaan. Hun werk is vastgelegd in protocollen. Als ze dat niet deden, zouden ze zichzelf uit de markt prijzen, vreesden ze. Maar door zich te voegen naar de behandeling in de kliniek, hebben ze hun positie juist verzwakt. Ze zouden moeten kijken waar patiënten echt behoefte aan hebben. Als je herstelde ex-cliënten vraagt wat hun het meest geholpen heeft, zeggen ze meestal: dat er iemand was die ik kon vertrouwen, die naar mijn problemen luisterde en hielp om ze op te lossen.’

Dat lijkt me vooral een taak voor familie en vrienden.
‘Partners of vrijwilligers kunnen die rol ook vervullen. Het probleem is dat mensen die vastlopen steeds meer op zichzelf zijn aangewezen. Terwijl het steeds moeilijker is om je in je eentje te handhaven in onze complexe samenleving. Als er niemand in de buurt is, ben je aangewezen op professionals. Maar die hebben zich teruggetrokken in gezondheidscentra en andere instellingen. Ze zijn vooral bezig met hun eigen, steeds kleiner wordende kudde. Daarom pleit ik voor professionele bondgenoten, die als betrouwbare en trouwe partners naast de hulpvrager staan.’

Moeten dat per se maatschappelijk werkers zijn?
‘Dat hoeft niet. Belangrijker vind ik dat het kundige professionals zijn, die herkenbaar zijn en signalen snel oppikken. Liefst zelfstandigen met een praktijk in de buurt. Want grote instellingen leveren wel zorg, maar zijn geen partner, is een veelgehoorde klacht. Vergelijk ze met de ouderwetse huisarts, predikant of hoofdonderwijzer. Ze kennen hun pappenheimers, komen regelmatig over de vloer en zijn altijd aanspreekbaar. Samen met de betrokkene zorgen ze dat de zaken gaan marcheren, dat de hulp geboden wordt die nodig is.’

Wie moet dat betalen?
‘Omdat ze op lokaal niveau werken, ligt financiering door gemeentes het meest voor de hand. Een lastige discussie, omdat gemeentes niet betaald worden om burgers met ernstige problemen overeind te houden. In de Scandinavische landen is dat wel het geval. Daar zijn de zorgkosten lager dan hier, omdat mensen minder snel in een inrichting belanden. Die kant moeten wij ook op.’ (DE)

Lees hier de oratie van Hans van Ewijk

Hier is de oratie te beluisteren

zaterdag 4 december 2010

Kerst - flashmob

Zit je lekker te eten in een restaurant en dan gebeurd er dit: