(Bron: ND)
Op 10 april 1955 verloor cabaretier Freek de Jonge zijn geloof tijdens een ‘moderne jeugddienst’ in Zaandam. En op Tweede Kerstdag stelde de Interkerkelijke Omroep Nederland hem in de gelegenheid daarvan getuigenis af te leggen. Van zijn ongeloof dus. Dat gebeurde in een als ‘kerkdienst’ aangekondigde theatershow. Het was, theater- en taaltechnisch gezien, een knap optreden van de predikantszoon, maar inhoudelijk ging het letterlijk om een pervertering van wat een christelijke eredienst beoogt te zijn. Een antikerkdienst. Menigeen zal de knop hebben omgedraaid.
Toch bleef zijn optreden ditmaal nu eens niet steken in cynisch inhakken op een verloren wereld. Niet uitsluitend althans. In ‘preek’, ‘gebed’ en ‘liturgie’ verkondigde de cabaretier namelijk ook zijn persoonlijke boodschap, naar het ‘evangelie’ van de profeet van de zinloosheid, Friedrich Nietzsche: ‘Wie zielenrust wil, moet geloven. Wil je de waarheid, dan moet je onderzoeken’. Geloven is voor de mens een vorm om de exis-tentiële levensvragen naar het waarom van kwaad en lijden te ontlopen. Maar die ‘vorm’ – ze noemen hem ‘God’ - is een gepasseerd station. Hij verdooft de werkelijkheid.
Freek de Jonge’s ongeloof staat model voor dat van miljoenen Nederlanders, die morgennacht samen met miljoenen andere, gelóvige landgenoten het nieuwe jaar hopen binnen te gaan. De eersten – De Jonge ontweek het niet – voor een groot deel in de roes van uiteenlopende vormen van consumentisme, en dat niet alleen op oudejaarsavond, de laatsten naar zijn stellige overtuiging onder de verdoving van hun God.
Inderdaad, religie kán verdoven. Dat moeten ook christenen niet negeren. Er is de roes van een godsdienstig consumentisme, dat met luider stem of juist in de stilte van de innigste contemplatie, de knoesten en scheuren van de werkelijkheid bedekt onder dikke lagen vroom gepraat.
Maar niet álle geloof is een roes en een poging tot vluchten. De cabaretier beseft dat zelf waarschijnlijk ook wel. Waarom zou hij anders zo eerlijk blijk geven van zijn hunkering naar ‘zielenrust’? ‘Ik ben altijd op zoek gebleven naar het verloren paradijs’. Augustinus zei ooit: ,,Onrustig was mijn hart, totdat het rust vond in U’’. Rust verschilt maar een paar letters van roes. Maar inhoudelijk is er een verschil van – letterlijk - dag en nacht. Voor wie het geloof geen realiteit is, is dat onderscheid echter moeilijk te grijpen.
Misschien wordt het nog wel het meest tastbaar in zijn effect. Rusten in God moet gelééfd worden. Het brengt mensen ertoe het kwade in liefde te overwinnen door het goede. In de kracht van de God die besloot het kwaad te overwinnen door het zelf te ondergaan.
En tot dat goede behoort ook het gebed om rust voor zoekende landgenoten. Misschien om te beginnen morgenavond, in het oudejaarsgebed even voor twaalven, wel voor Freek de Jonge. En zijn verloren paradijs.